02. Training in de dojo

De dojo is de plaats waar Karate beoefend wordt. Meestal op tatami (speciale matten) of houten vloer (parket). Het woord “Dojo” wordt ook gebruikt om de hele organisatie aan te duiden.

Opstelling in de dojo is gewoonlijk volgens graad: de hoogste graden staan vooraan en geven het voorbeeld en het ritme van de oefeningen aan.

 

Kledij

 

Keikogi : trainingspak (algemeen)

Karategi : karatepak

Obi : gordel

De keikogi voor het beoefenen van Karate (dus in dit geval : de Karategi) is een wit trainingspak afgeleid van de Judogi. Wegens het intensieve karakter van de trainingen is het af te raden meer dan twee of drie keer dezelfde keikogi te gebruiken zonder een stevige wasbeurt.

Een goed onderhouden keikogi gaat vrij lang mee. Een goede manier om dit te doen is de vest en broek (met het lint apart) 24 uur in water met een beetje waspoeder laten weken alvorens te wassen op maximum 50 graden. Laten drogen en daarna strijken om de vorm te herstellen. Als laatste het lint terug in de broek steken.

 

Hygiene

 

Behalve je keikogi dien je ook jezelf te verzorgen: korte nagels, nette (eventueel opgestoken) haren en geen juwelen (ringen, armbanden, horloges, kettingen, oorringen, ...).

Het is niet toegelaten je gsm te laten opstaan tijdens de les aangezien dit zeer storend is. Op deze regel kunnen wel uitzonderingen worden toegestaan door de lesgever.

 

Respect

 

We groeten in groep bij het begin en het einde van een les en van een kata. We groeten ook bij het begin en op het einde van elke oefening naar onze trainingspartner(s). Er is geen politieke of godsdienstige reden: enkel fundamenteel respect voor elkaar. Indien dit niet aanwezig is dan is er geen vooruitgang mogelijk.

 

Rei : groet

Zarei : groet in geknielde houding (seiza)

Ritsurei : groet in rechtopstaande houding

 

Sensei : leraar

Sempai : gevorderde leerling die assisteert

Kohai : leerling

 

De geknielde houding nemen we aan door eerst op de linkerknie en dan op de rechterknie te gaan zitten zonder de hulp van de handen. Vervolgens zetten we het zitvlak op de voeten. Hou de rug recht en hou ongeveer twee vuisten afstand tussen de knieën. De handen rusten op de benen met de handpalmen naar beneden. Tijdens de meditatie sluit je je ogen en leg je je rechtervuist in de open linkerhand. Om te groeten vanuit de geknielde houding zet je beide handen voor de knieën en maak je een diepe buiging recht naar voor. Om recht te staan zet je eerst het rechterbeen recht en dan het linker zonder de hulp van de handen.

 

Seiza : geknielde zithouding

Mokuso : meditatie

Mokuso-yame : einde van de meditatie

Sensei-ni-rei : groet naar de leraar(s)

Otagai-ni-rei : groet tussen de leerlingen

Kiritsu : rechtstaan

 

Voor de groet in de rechtopstaande houding zetten we steeds de hielen tegen elkaar (musubi-dachi – zie later) met de handen naast het lichaam. We maken we een korte buiging met het bovenlichaam. De ogen gaan mee naar de voeten van de partner naar wie gegroet wordt.

 

Als je te laat bent en de les is reeds bezig dan ga je aan de zijkant van de mat of parket zitten in de geknielde houding. Op het teken van de lesgever kan je aansluiten achteraan de groep.

 

Enkele veel gebruikte woorden

 

Shomen : vooraan

Mae : voorwaarts

Migi : rechts

Hidari : links

Yoko : zijwaarts

Ushiro : rugwaarts

Uchi : binnenste, naar binnen

Soto : buitenste, naar buiten

 

Age : stijgende beweging

Otoshi : dalende beweging

Uchi : beweging naar binnen

Soto : beweging naar buiten

 

Sukui : scheppen

Osae : duwen

 

Migi-ashi-mae : rechtervoet voor

Hidari-ashi-mae : linkervoet voor

Ashi-no-kaite : andere voet vooraan zetten

 

ichi : 1

ni : 2

san : 3

shi : 4 (ook wel: "yon")

go : 5

roku : 6

shichi : 7

hachi : 8

ku : 9

ju : 10

 

Kiotsuke : formele houding in musubi-dachi

Yoi : klaar

Kamae : in beginpositie, verdedigingspositie

Hajime : begin

Yame : einde, stop

Yasume : pauze, rust

 

Hojo-undo : de veertien vastgelegde basistechnieken van Uechi-Ryu (in sanchin-dachi)

Kihon : andere basistechnieken (meestal in zenkutsu-dachi)

Kata : letterlijk "vorm", vastgelegde bewegingen en technieken

Bunkai : analyse, toepassingen met partner(s) van bewegingen in de kata

Kumite : vechten

 

Dantai : uitvoering van technieken in groep

Kojin : individuele uitvoering van technieken

 

Jodan : hoge zone van het lichaam, boven de schouderlijn

Chudan : middenzone, tussen schouders en bekken

Gedan : lage zone, onder de lijn van het bekken

Kime : concentratie van fysieke en mentale kracht in de techniek

 



Graden

 

Mudansha : karateka met een Kyu of leerling graad.

 

Jukyu 10de kyu wordt niet gebruikt

Kyukyu 9de kyu witte gordel

Hachikyu 8ste kyu witte gordel met één zwart streepje

Sichikyu 7de kyu gele gordel

Rokyu 6de kyu oranje gordel

Gokyu 5de kyu groene gordel

Yonkyu 4de kyu blauwe gordel

Sankyu 3de kyu bruine gordel met één zwart streepje

Nikkyu 2de kyu bruine gordel met twee zwarte streepjes

Ikkyu 1ste kyu bruine gordel met drie zwarte streepjes

 

Voor de jeugdleden zijn er tussen elke kyu-graad tussengraden die aangegeven worden met zwarte streepjes.

De graad die een karateka heeft (en dus ook de kleur van de gordel) is een constante evaluatie van

-       het respect dat zij/hij toont voor de omgeving en zichzelf

-       de inzet die getoond wordt

-       het technisch niveau dat gehaald wordt.

Verhogen in graad gebeurt door een onaangekondigd examen tijdens een les op een vooraf bepaalde dag. Voor de karateka mag er echter geen verschil zijn tussen die examenles en alle andere lessen.

De verleiding is groot om jezelf te vergelijken met een ander. Wees gewaarschuwd dat dit een zeer grove fout is die regelrecht indruist tegen de filosofie van het Karate. Niet voor niets werd de invoering van het kleurensysteem, om de vooruitgang van leerlingen aan te geven, door de oude karatemeesters bekeken als een vergissing die de zelfontwikkeling van een karateka alleen maar afremt.

Iedere karateka begint met andere mogelijkheden, eigenschappen en gebreken en iedereen ontwikkelt zich anders. De lesgevers zijn de enigen die dit kunnen beoordelen.

Shiro : witte kleur

Aka : rode kleur

Ao : blauwe kleur

 

Yudansha : karateka met een Dan graad, drager van een zwarte gordel. Een zwarte gordel is niet noodzakelijk een trainer.

 

Kuro  : zwarte kleur

 

1ste Dan of “Shodan”

2de Dan of “Nidan”

3de Dan of “Sandan”

4de Dan of “Yondan”

5de Dan of “Godan”

Een 1ste Dan of Shodan haal je door het beheersen van de basistechnieken van Uechi-Ryu Karate-Do.

 

Kohai : beginnende student

Sempai : gevorderde student

Sensei : leraar

Shihan : meester

Previous
Previous

01. Wat is Uechi-Ryu Karate-Do

Next
Next

03. Karate beoefening in functie van leeftijd