Kumite
Kumite betekent vechten met een of meerdere partners. Dit kan op verschillende manieren gebeuren om verschillende aspecten te oefenen.
Tori : de karateka die aanvalt (het eerste initiatief neemt).
Uke : de karateka die verdedigt.
Yakusoku-kumite
Dit zijn opgelegde vechtvormen. De aanvallen en verdedigingen zijn vooraf gekend en bestaan uit combinaties van verschillende technieken (“renzoku-waza”). De karateka die aanvalt en de karateka die verdedigt zijn vooraf gekend (de rollen kunnen wel wisselen).
Uechi-Ryu kent vier opgelegde vechtvormen:
Kumite-3: gebaseerd op de kihon-afweren (age-uke, uchi-uke, gedan-barai)
Kumite-1: gebaseerd op technieken van de kata Kanshiwa en Kanshu
Kyu-kumite: voor het opvangen van meer gevorderde aanvallen o.a. met de benen
Dan-kumite: meest geavanceerde opgelegde vechtvorm
Er is een opgelegde kumite gebaseerd op de Kihon technieken in zenkutsu-dachi:
Kihon Ippon-Kumite
Deze opgelegde vechtvorm bestaat uit vijf aanvallen en verdedigingen.
Jodan oi-tsuki afgeweerd met jodan-age-uke
Chudan oi-tsuki afgeweerd met chudan-uchi-uke
Chudan mae-geri afgeweerd met gedan-barai
Jodan mawashi-geri afgeweerd met jodan-kote-uke
Chudan yoko-geri afgeweerd met chudan-soto-uke
Na de verdediging gebaseerd op de Kihon-afweren volgt een tegenaanval met jodan of chudan gyaku-tsuki.
Jyu-kumite
Vrij vechten met een of meerdere partners. Alle aanvallen en verdedigingen zijn vrij. Jyu-kumite is een oefening zoals hojo-undo en kata dat zijn, er moet een relatie en een evenwicht bestaan tussen deze manieren van trainen.
Principes van aanval en verdediging
Omdat de eerste Japanse Karateleraars de principes van het Okinawa Karate niet begrepen, werd er o.a. naar het Japanse zwaardvechten (Kendo) gekeken om een aantal leemtes in te vullen. Een aantal van de volgende begrippen werden aan het Kendo ontleent en zijn toepasbaar in Kumite.
Ma-ai : afstand en timing
De kanji (Japans karakter) voor ”ma-ai” betekent “afstand”. De correcte afstand aangepast aan een specifieke situatie is een cruciaal element in het vechten, zeker als we ook het tweede aspect “timing” beschouwen. Afstand en timing zijn ontegensprekelijk met elkaar verbonden.
Iedere persoon ontwikkelt een specifieke afstand waarbij zij/hij zich het meest comfortabel voelt tijdens een gevecht. Deze afstand ontstaat op natuurlijke wijze door een aantal parameters zoals lichaamstype, houding, tactiek, de grootte van de tegenstander en wordt ook ontwikkeld aan de hand van specifieke training. Een zwaardere persoon zal zich bijvoorbeeld comfortabeler voelen op een kortere afstand en een kleinere persoon zou meer geneigd kunnen zijn om een “aanval en verwijder” tactiek toe te passen.
De meeste programma’s van vechtsporten/krijgskunsten specialiseren zich op een bepaalde afstand. Zo zal een wedstrijdkarateka bijvoorbeeld getraind worden op de afstand die het uitvoeren van spectaculaire beentechnieken mogelijk maakt. Een judoka zal zich veel comfortabeler voelen op de afstand die vastgrijpen toelaat.
We onderscheiden ruwweg drie basisafstanden tussen twee karateka:
Chika-ma : zeer korte afstand, geen of een zeer kleine verplaatsing zijn voldoende op elkaar te raken met de handen.
Uchi-ma : normale afstand, mits een kleine verplaatsing (typisch yori-ashi, suri-ashi) kan men elkaar raken met de handen, soms is direct contact mogelijk met ingestoken beentechnieken (kekomi-geri).
To-ma : lange afstand, er is een vrij grote verplaatsing (de-ashi) nodig voor contact mogelijk is.
De traditionele karateka moet de kennis en de kunde ontwikkelen om snel de sterke punten van zijn tegenstander(s) te identificeren en hiervoor een strategisch antwoord te ontwikkelen gebaseerd op zijn eigen sterke punten. De tegenstander uit zijn natuurlijke afstand halen of de timing veranderen zijn hierin elementaire principes.
Elke karateka moet een brede basis van technieken beheersen. Het is echter ook zeer belangrijk om een klein aantal technieken te ontwikkelen die in eender welke situatie vlot, snel en krachtig kunnen worden toegepast. Deze technieken worden als het ware een eerste natuur. We noemen deze “tokui-waza” : voorkeurstechnieken.
Het tweede aspect van mai-ai dat beheerst moet worden om de tokui-waza met goed resultaat uit te voeren is de juiste timing bij het nemen van initiatief. Het nemen van initiatief noemen we “sen”.
Een eerste type van timing noemt “go-no-sen”. De tegenstander neemt het initiatief en valt aan. De aanval wordt opgevangen door een verdediging waarna een tegenaanval wordt uitgevoerd.
Een tweede niveau is “sen-no-sen”. De tegenstander neemt het initiatief en valt aan. Tijdens de voorbereidingsfase van de aanval gaat diegene die aangevallen wordt zelf zijn aanval uitvoeren.
Een derde niveau is “sen-sen-no-sen”. Dit is het proactief nemen van initiatief dus niet afwachten tot er een aanval komt maar zelf door een aanval of een ander initiatief de tegenstander vóór zijn zodat die geen initiatief meer kan nemen.
Dit proactieve niveau is meestal een superieure tactiek. Het succesvol controleren van een gevaarlijke situatie alvorens daadwerkelijk een aanval wordt uitgevoerd door één van de partijen, vereist het ontwikkelen van technieken die buiten de “normale” karatetechnieken vallen zoals onderhandelen, niet-verbale communicatie en empathie.
Uiteraard moet een karateka werken aan de fysieke antwoorden op elke mogelijke aanval. Nog belangrijker is het leren creëren van de juiste omstandigheden nog voor een aanval heeft plaatsgevonden zodat deze ofwel niet meer uitgevoerd wordt ofwel helemaal geen kans op slagen heeft.
Deze drie niveaus (go-no-sen, sen-no-sen, sen-sen-no-sen) zijn niet alleen in een gevechtssituatie, maar ook in het dagelijks leven toepasbaar.
Wat we lezen, met wie we omgaan, wat we denken, de mentors die we kiezen enz, dit alles heeft een enorm effect op onze toekomst.
De karateka gebruikt de principes van ma-ai voor het identificeren van de correcte afstand en timing tussen waar hij nu is en waar hij wil zijn in de toekomst.
Zanshin
Een van de resultaten van doorgedreven Karatebeoefening is uiteindelijk het bekomen van “Zanshin” : een staat van mentale alertheid op het martiale vlak.
Soms wordt Zanshin verkeerdelijk uitgelegd tijdens de beoefening van kata als de concentratie na de laatste beweging.
Zanshin beperkt zich echter niet tot Kata alleen maar is een staat van mentale alertheid die altijd (dus ook buiten de dojo) bewaard blijft. Als we dit doortrekken naar een gevecht dan is Zanshin de martiale geest voor, tijdens en na het conflict.